Cookies

We gebruiken cookies om u de beste ervaring op onze website te bieden. U kunt meer informatie vinden over welke cookies we gebruiken of deze uitschakelen in de instellingen. - Bekijk cookie instellingen

Ga naar inhoud
Waarom AI zo’n belangrijke bouwsteen is voor het strategisch technologiebeleid van Nederland

Waarom AI zo’n belangrijke bouwsteen is voor het strategisch technologiebeleid van Nederland

Nederland zet in haar Nationale Technologiestrategie sterk in op Artificial Intelligence (AI). In 2035 moet AI bijdragen aan open strategische autonomie, innovaties voor alle sectoren en het versnellen van maatschappelijke transities. 

Maar wat zijn de kansen en bedreigingen voor Nederland in het internationale speelveld? Vier experts laten hier hun licht op schijnen.

Gepubliceerd op 23 mei 2024

Contactpersoon

Frits Grotenhuis

Directeur

Topsector ICT

Momenteel zitten we midden in een hete AI-zomer, door de opmars van generatieve AI, een vorm van artificial intelligence waarmee je automatisch teksten, afbeeldingen, audio en andere content kunt genereren. Maar AI goes way back. Al in 1955 werd de term Artificial Intelligence voor het eerst gebruikt. Dat gebeurde in een projectvoorstel van acht specialisten voor de Dartmouth Summer School, waarvan de agenda nog altijd actueel is.

Het AI-vakgebied bestaat dus al bijna 70 jaar en heeft glorieperiodes gehad (hete zomers), maar ook periodes van heel groot verval (schrale winters), vertelt Emile Aarts, door velen gezien als een van de pioniers van AI in Europa. Aarts had een lange carrière in het bedrijfsleven bij onder meer Philips Research waar hij zich richtte op innovatie. Ook werkte hij in het onderwijs als deeltijdhoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven waar hij later decaan Wiskunde & Informatica werd. In 2015 maakte hij de overstap naar Tilburg University waar hij tot 2019 rector magnificus was. Inmiddels is hij met pensioen en emeritaat en ‘klust hij hier en daar nog wat bij’. Zo was hij onder meer programmacommissielid van AiNed, het Nationaal Groeifonds-programma dat Nederlandse bedrijven en publieke instellingen helpt om essentiële stappen te zetten met AI. Daarnaast zat hij een aantal jaren in de Nederlandse AI Coalitie, die zich inzet voor de ontwikkeling en toepassing van verantwoorde AI in Nederland, en is hij geestelijk vader van de ELSA Labs, die zich richten op een mensgerichte aanpak rondom AI.

Drie hete zomers, twee schrale winters

Tot nu toe kende AI drie hete zomers en twee schrale winters. In de VS begon de eerste zomer in de jaren 60. Nederland volgde pas later, toen Edsger Dijkstra en Willem van der Poel de basis legden voor computationeel denken. In de jaren 70 en 80 begonnen Nederlandse universiteiten te experimenteren met vroege vormen van kunstmatige intelligentie. Onderzoekers werkten aan projecten voor onder meer natuurlijke taalverwerking en robotica.

Aarts: “Tijdens zo’n zomer zijn de verwachtingen hooggespannen en is er sprake van maximale ondersteuning. De wetenschappers zijn in die periode heel optimistisch en er is veel geld beschikbaar. In de winterperioden komen verwachtingen niet uit, zijn beleidsmakers kritisch over wat de investeringen met publiek geld hebben opgeleverd en verschijnen rapporten die soms zo vernietigend negatief zijn dat zelfs wetenschappers twijfels krijgen. Zogeheten ‘Oppenheimertjes’. Daar zaten grote onderzoekers bij uit de groep van het eerste uur, zoals Joseph Weizenbaum, bedenker van het dialoogsysteem ELIZA. Mensen als hij werden heel zuur over hun eigen vakgebied en dan lazerde het helemaal in. Geen geld, geen mensen, geen voortgang.”

Maar na een winter werd het altijd weer zomer. Een belangrijk moment in de Nederlandse AI-geschiedenis kwam in de jaren 90, toen de overheid en academische instellingen begonnen te investeren in AI-onderzoek en -ontwikkeling. Het Centrum voor Wiskunde & Informatica (CWI) werd opgericht en het Nationaal Initiatief Hersenen & Cognitie (NIHC) zorgde voor een stimulerende omgeving voor baanbrekend onderzoek en kennisuitwisseling. In deze periode begonnen Nederlandse bedrijven ook interesse te tonen in AI-toepassingen. Aarts: “Van financiële instellingen tot technologiebedrijven, steeds meer organisaties begonnen de potentie van AI te erkennen om processen te automatiseren, besluitvorming te verbeteren en nieuwe zakelijke kansen te ontdekken. Dit leidde tot co-creatie en de ontwikkeling van praktische toepassingen en commerciële producten.”

De 21e eeuw bracht een explosie van vooruitgang in AI-technologieën over de hele wereld, en Nederland bleef niet achter. De opkomst van machine learning en diepe neurale netwerken opende nieuwe mogelijkheden voor AI-toepassingen in verschillende domeinen en generatieve AI werd geboren. Bekende Nederlandse startups en scale-ups op het gebied van AI zijn Scyfer (overgenomen door Qualcomm) en Adyen. Nieuwe Nederlandse voorlopers zijn onder meer Semiotic Labs, Sobolt, Fizyr, Quantib en Robin Radar.

Van analytische AI naar generatieve AI

AiNed-voorzitter Willem Jonker stelt dat er drie dingen op hun plek vallen die ervoor zorgen dat AI momenteel zo snel gaat: “De enorme explosie aan beschikbare data, het bijeenbrengen van die data via allerlei netwerken en de rekenkracht die nodig is voor het verwerken van die data is nu beschikbaar door de Wet van Moore. Omdat Big Tech, zoals Google, Facebook, Amazon en Alibaba, beschikt over al die factoren, domineert het het hele AI-domein”, vertelt Jonker, die onder meer bij KPN Research, het European Computer Industry Research Centre (München) en Philips Research werkte. Daarnaast is hij deeltijdhoogleraar aan de Universiteit van Twente. Als CEO van EIT Digital in Brussel mobiliseerde hij een Europees innovatie-ecosysteem op het gebied van digitalisering.

Aarts verwacht dat straks mogelijk weer een afkoeling of winterperiode aankomt voor AI. “Omdat generatieve AI uiteindelijk niet gaat levert wat ervan verwacht wordt en we erop uitgekeken raken. Anderen denken juist dat er sprake zal zijn van een klimaatverschuiving en dat het voor altijd warm blijft. We gaan het zien.” Jonker vergelijkt ChatGPT met wat de browser heeft gedaan voor internet. “Aan de onderliggende technologie werd al heel lang gewerkt, maar sinds 30 november 2022 kan iedereen het taalmodel gebruiken. Nog geen enkele applicatie is zo snel opgepikt als ChatGPT – een echte game changer. Maar dat is geen garantie dat de zon altijd blijft schijnen. Ook dit zal zich aan de normale wetten van het leven moeten onderwerpen. Maar we zijn wel fundamenteel een drempel overgegaan van analytische AI naar generatieve AI.”

Zelf richting geven

Thomas Faber, MT-lid van de Directie Digitale Economie van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), is optimistisch gestemd. “Uiteraard moeten we realistisch en nuchter blijven en ons niet laten meeslepen. Er wordt veel gehypet, maar er gaan ook veel onrealistische doembeelden rond. We moeten onze ogen niet sluiten voor de risico’s. Het is belangrijk dat we met vertrouwen AI kunnen gebruiken. Daar is de AI-verordening op gericht. Want dan biedt AI vooral ook prachtige kansen voor een toename van de brede welvaart in Nederland. Ik roep bedrijven en organisaties dan ook op om hier volop mee te experimenteren.”

Hij verwijst naar een rapport van de WRR, waarin AI de nieuwe systeemtechnologie wordt genoemd en vergeleken wordt met de opkomst van de stoommachine, elektriciteit, de verbrandingsmotor en de computer. “Dat is nogal wat. De WRR waarschuwt wel dat als Nederland zich niet goed voorbereidt op deze fundamentele verandering, er kansen worden gemist en de samenleving opgescheept wordt met een technologie die onze belangen niet dient”, vertelt Faber. Het is dus zaak dat Nederland niet langs de zijlijn blijft staan rondom kunstmatige intelligentie. Faber: “Zeker generatieve AI ontwikkelt zich steeds meer tot een van dé bepalende technologieën van deze tijd. Niet alleen in het dagelijks leven, maar ook bijvoorbeeld als toepassing in machines en bij het stroomlijnen van industriële systemen. Alleen als we zelf meer gaan investeren in AI-innovaties, hebben we de mogelijkheid om mee te doen en kunnen we richting geven aan de juiste en kansrijke ontwikkeling van de technologie.”

Achterstand op de VS en Azië

Europa zal een forse achterstand op Azië en de VS moeten inlopen. Een behoorlijke opgave. Zo zijn de private investeringen in R&D in AI in de VS momenteel vier tot vijf keer hoger dan hier. Binnen Europa heeft Nederland volgens Faber ‘relatief goede AI-papieren’, met name vanwege de goede digitale infrastructuur, de hoogopgeleide bevolking en wetenschap van wereldformaat. “Maar er zijn ook een aantal bedreigingen. Het grootste knelpunt blijft talent. Meer talent aantrekken lukt alleen als we een interessant ecosysteem creëren en toegang hebben tot meer rekenkracht. Zo hebben we geen supercomputer staan in Nederland die is toegespitst op AI. We onderzoeken momenteel of Nederland zelf zo’n supercomputer moet aanschaffen. Ook is Europese samenwerking essentieel om het AI-ecosysteem te versterken. Zo neemt Nederland deel aan het Europese programma op het gebied van supercomputers (EuroHPC)”, aldus Faber.

Daarnaast moeten er meer publieke en private middelen worden ingezet op het gebied van AI en zijn er nog enorme stappen te maken in de toepassing en adoptie van AI. “Hier zijn verschillende initiatieven en regelingen voor in het leven geroepen, zoals de Mkb-innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT), die nu open staat voor calls met de focus op AI. Er is ook een wetenschappelijk onderzoeksprogramma: ROBUST dat zich richt op de inzet van AI om duurzame oplossingen te bieden voor maatschappelijk relevante vraagstukken. Daarnaast zijn er de ICAI-labs (ICAI staat voor Innovation Center for Artificial Intelligence, red.), waar wetenschappers en bedrijven samenwerken op specifieke toegepaste onderzoeksvragen. Er zijn inmiddels zo’n 30 labs waar in totaal al zo’n 100 promovendi werken. De komende tijd zal dit uitgroeien tot 170 promovendi”, licht Faber toe.

Goede ontwikkelingen, benadrukt Aarts. Want Nederland heeft tot nu toe nooit echt een toonaangevende rol kunnen spelen op het gebied van AI. “Wij hebben nooit mensen gehad die echt tot de absolute top behoorden. We hebben wel goed meegedaan in de periodes dat het zomer was. Maar in de periodes dat het winter was, lieten we het ook gewoon totaal uit handen vallen.” Zo waren er bij heel veel universiteiten in Nederland in die winterperiodes helemaal geen hoogleraren kunstmatige intelligentie meer. Dan heette het ineens ‘computational science’ of ‘cognitive science’. “Dat betekent dat je bij de volgende zomer weer helemaal opnieuw moet beginnen”, aldus Aarts.

Vaker gezamenlijk optrekken

Hij vindt het typisch iets voor Nederland dat de 14 universiteiten pas sinds kort gezamenlijk optrekken als het gaat om AI. Er is nu een kennistafel op het gebied van AI, onder leiding van de Universiteit van Nederland (UNL). “Vooral een diplomatiek orgaan, dat zich hoofdzakelijk bezighoudt met het beleid rond wetenschap en innovatie en helaas minder met beleid.”

AI-wetenschappers worden volgens Aarts suboptimaal ondersteund. “NWO heeft programma's neergezet voor de Nederlandse wetenschapsagenda (NWA), waarvan bepaalde onderdelen zich richten op kunstmatige intelligentie. Maar het is te weinig gecoördineerd. SAPAI (Strategisch Actieplan AI), steekt qua actualisering schraal af bij de VS of het Verenigd Koninkrijk, waar de nationale onderzoekagenda's ieder jaar worden bijgesteld en die werken met verschillende horizonten (1-2 jaar, 2-5 jaar en 5-10 jaar). Ieder jaar overleg je: wat valt ervan af, wat schuift op van de buiten- naar de binnenring, of zelfs naar de kern? Wat zijn je middelen, hoe verdeel je die? Dat Rijnlands denken – top-down, gebaseerd op solidariteit – vinden wij moeilijk in Nederland.”

Langetermijn-agenda

Aarts noemt de AI-ambities die Nederland heeft heldhaftig. “Zonder ambitie kom je nergens. Maar Goethe zei ooit ‘Es ist nicht genug zu wollen – man muβ auch tun’.” Hij pleit voor een lange termijn uitvoeringsagenda voor AI in Nederland. “Natuurlijk start het met een visie en een ambitie. Maar op hoofdlijnen moet een concreet handelingsperspectief wordt gedefinieerd en gekeken worden naar de uitvoering, zodat er op lange termijn sturing plaatsvindt en een hele sterke monitoring, zodat er bijgesteld kan worden.”

Volgens Aarts kunnen we als het om financiering gaat het kunstje afkijken van Noorwegen.Alle aardgasbaten die Noorwegen heeft verworven zijn in een revolverend fonds gestopt en met de winsten van dat fonds wordt jaar op jaar de innovatie betaald. Zweden heeft trouwens een private stichting van een rijke familie om nieuwe goede ideeën uit te werken. Je kunt tot vier keer bij hen terugkomen voor meer funding, zolang zij tevreden zijn over wat er is bereikt en je verdere plannen goed zijn onderbouwd. In Nederland is dit precies omgedraaid: je krijgt vanaf het begin het totale bedrag en er is eigenlijk geen haan meer die ernaar kraait wat jij ermee doet.”

Daarnaast vindt hij dat er een innovatietak moet komen bij het ministerie van Onderwijs of EZK en pleit hij voor een staatssecretaris van digitale innovatie voor Nederland, met een eigen budget en met de opdracht om lange termijn innovatieprogramma's neer te zetten op het snijvlak van jonge ondernemers en kennisinstellingen. Jonker ziet het liefst een Minister voor Digitale Zaken. “Zelfs demissionair-staatssecretaris Van Huffelen pleit voor een minister. Digitalisering en innovatie moet veel hoger op de agenda komen. Men moet in de gaten krijgen dat de wereld fundamenteel aan het veranderen is door digitale technologie. Ik heb soms het gevoel dat leerlingen op de lagere school dit beter begrijpen dan onze bestuurders. Dat baart mij zorgen.

Schreeuwend tekort aan AI-specialisten

Er is in Nederland een schreeuwend tekort aan ICT’ers en dat geldt ook voor AI-specialisten. Het animo voor een studie Kunstmatige Intelligentie groeit, maar er is op meerdere universiteiten een studentenstop afgekondigd vanwege het gebrek aan onderwijzend personeel en faciliteiten. Dat kan fnuikend zijn voor onze innovatiekracht. Aarts pleit voor een initiatief zoals L'école 42 in Parijs. “Dat is een opleidingsinstituut waar jaarlijks 4000 studenten worden opgeleid, zonder professoren en met nauwelijks gebouwen. Jonge mensen leren elkaar programmeren. Dat is een totaal ander onderwijsconcept. De kunst is wel om studenten af te vangen zodra ze zijn opgeleid. Want het zijn ongrijpbare nomaden geworden.”

Daarnaast pleit hij voor meer in plaats van minder buitenlandse studenten. “Als je niet bang bent om studenten binnen te laten die geen Nederlands dialect spreken, dan kom je verder. Waar élan en ideeën zijn, is een weg. Amerika en China gaan we niet meer inhalen, dat lijkt een gelopen race. Maar net daaronder kan Nederland, zeker als het gezamenlijk optrekt met bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland, een belangrijke rol spelen. Er wordt nauw samengewerkt in ecosystemen, er is een hoog kennisniveau en de basisinfrastructuur voor digitalisering is fantastisch. Nederland wordt bovendien positief bekeken door venture capitalisten. Dus kapitaal aanboren is relatief eenvoudig.”

Jonker denkt ook dat Nederland de potentie heeft om zich te gaan mengen in de kopgroep, maar hij benadrukt wel dat er een aantal voorwaarden zijn om dit voor elkaar te krijgen. “Om kansen te verzilveren, moet meer geïnvesteerd worden in het opschalen van start-ups naar scale-ups, maar ook in een goede infrastructuur – inclusief een nationale AI-supercomputer, waar onderzoekers en bedrijven kunnen experimenteren met hun AI-toepassingen. Daar zijn we ook druk mee bezig. Daarnaast moet er meer geïnvesteerd worden in talent en skills. Die drie zaken kun je niet los van elkaar zien. Er moet bedrijvigheid zijn van wereldniveau, met intensieve samenwerking tussen kennisinstellingen en bedrijven om toptalent aan te trekken en te behouden. In Nederland heb je dat eigenlijk alleen in de Brainport-regio.”

Innoveren met AI

Nanda Piersma, wetenschappelijk directeur van het Centre of Expertise Applied AI bij de Hogeschool van Amsterdam, kroonlid van de Sociaal-Economische Raad (SER) en trekker van het nieuwe programma AI in Actie (voor het opschalen van goedwerkende AI-toepassingen, in samenwerking met bedrijven), wil meer aandacht voor innoveren met AI. De focus ligt wat haar betreft nog te veel op innoveren in AI. “Innoveren met AI is interdisciplinair, waar je niet alleen AI-talenten voor nodig hebt, maar iedereen binnen de maatschappij.

Volgens haar moet de discussie zich in Nederland ook toespitsen op: hoe krijgen we AI op de juiste manier ingebed op de werkvloer? “Bij de toepassing van technologie is er een verschil tussen de mens als burger, consument of werknemer. Maar bij AI-toepassingen vermengt dit steeds vaker. Als je van je werkgever bijvoorbeeld geen ChatGPT mag gebruiken, dan doe je het wel met een privé-account, zodat je je werk beter kunt doen. We zullen hier met elkaar een visie op moeten ontwikkelen.” Daarnaast draait de discussie over de rol van AI volgens Piersma nog te veel over de productiviteit en te weinig over de kwaliteit van werk.

Innoveren met AI biedt kansen op gebieden als leefbaarheid, gezondheid, onderwijs en mobiliteit. “Maar het is wel belangrijk om technologie zodanig te ontwikkelen, dat deze bijvoorbeeld de privacy en autonomie waarborgt en niemand buitensluit.” Volgens Piersma moet Nederland scherpe keuzes maken over de inzet van AI: gaan we AI inzetten om bestaande, goed werkende technologie te vervangen, of gaan we AI inzetten om nieuwe kansen en mogelijkheden te benutten? “Ik las pas iets over een supermarkt die AI inzet om mensen te tellen met beeldherkenning bij de ingang. Dan denk ik: wat is er mis met een draaihek? En valsensoren zijn er ook al heel lang en werken prima. Toch worden die steeds vaker vervangen door beeldherkenning. Richt je op echte sociale innovatie die zorgt voor een andere invulling van werk. We hebben de verbeelding nodig van kunstenaars, designers en filosofen om te bedenken wat onze de meerwaarde is binnen AI. Zodat het ook op een verantwoorde manier kan en we hier straks geen distributiemedewerkers hebben met luiers om.”

Nederland heeft volgens haar goede papieren om op dit vlak voortrekker te worden in Europa. “We zijn hoogopgeleid, hebben een hele goede creatieve sector en design industrie en we hebben een maatschappij die heel erg mensgericht is, met een lange Europese filosofische traditie. We moeten alleen nog beter worden in het opschalen, want we houden het vaak nog te klein. Als we die kansen gaan verzilveren, zul je zien dat Nederland top-notch wordt.”


Dit is het tweede artikel van Topsector ICT naar aanleiding van de Nationale Technologie Strategie (NTS) en de digitale sleuteltechnologieën die hierin een hoofdrol spelen. Het eerste artikel over Data lees je hier.

  • Privacy overzicht
  • Noodzakelijke cookies
  • Cookies van derden
  • Aanvullende cookies
  • Privacy en cookies

Deze website maakt gebruik van functionele-, analytische- en tracking-cookies om de website te verbeteren.

Strikt Noodzakelijke Cookies moet te allen tijde worden ingeschakeld, zodat wij uw voorkeuren voor cookie-instellingen kunnen opslaan.

Deze website gebruikt Google Analytics, Hotjar en Facebook pixel om anonieme informatie te verzamelen, zoals het aantal bezoekers van de site en de meest populaire pagina's.

Door deze cookie ingeschakeld te houden, kunnen we onze website verbeteren.

Deze website gebruikt de volgende aanvullende cookies/services:

Meer over onze cookies