Project update: Designing Rhythms for Social Resilience
RSS Feed
Dit artikel is geplaatst op: c2d
Designing Rhythms for Social Resilience (DRSR) is een bijzonder onderzoeksproject, waar datawetenschappen en sociale wetenschappen samenkomen. Het onderzoek verkent ritme als een nieuwe methodologie voor beleidsvorming, met als doel het delen van cultuur voor sociale veerkracht in buurten te versterken. Met bewoners, ambtenaren en creatieve industrieën worden fysieke ritmes en data-ritmes geanalyseerd in Amsterdam Zuidoost. We spraken met projectleider prof. Caroline Nevejan en PhD-kandidaat Pinar Sefkatli over de stand van zaken in dit project.
Ritme als basis voor vertrouwen
DRSR kent een lange voorgeschiedenis: in haar eigen proefschrift beschreef Caroline in 2007 al dat ritme een belangrijke factor is bij het ontstaan van vertrouwen. Op dat gegeven bouwde het goed gedocumenteerde City Rythm project verder, een samenwerking tussen drie universiteiten, zes gemeenten en de Digitale Steden Agenda. Er werden negen case studies gedaan rond verschillende sociale problemen. Caroline: “Ritme-analyse bleek een heel geschikte methode om met verschillende stakeholders te praten over wat er aan de hand is in een wijk: ritme staat als concept tussen verschillende disciplines in en maakt daardoor gesprek mogelijk.”
Dat wil niet zeggen dat het gesprek daardoor vanzelf gaat, ook niet binnen het multidisciplinaire onderzoeksteam van DRSR. Het is soms een uitdaging om te werken met verschillende methodes en een grote verscheidenheid aan databronnen: interviews, waarnemingen in de openbare ruimte, datasets op het gebied van mobiele telefonie en ecologie – in DRSR worden ze allemaal geïntegreerd. Datawetenschappers en sociale wetenschappers hebben bovendien een verschillende mindset, vertelt Pinar. "Het herhaaldelijk stellen en beantwoorden van de vraag 'wat bedoel je daarmee' is heel belangrijk om zeker te zijn dat we elkaar begrijpen. Dit proces helpt ons om nieuwe concepten te bedenken en kennis te genereren. Daarom documenteren we ons proces rigoureus op ons open onderzoeksplatform - dit is essentieel voor het succes van dit project."
Van beats tot base rythm
DRSR gaat verder waar City Rhythm ophield: het team wil eerdere bevindingen valideren en het effect van ritme-gebaseerde interventies in kaart brengen. Maar wat is ritme nu eigenlijk? “Wij spreken over ritme als de variatie in het patroon in een bepaalde structuur,” legt Caroline uit. “Onder structuur verstaan we bijvoorbeeld het verkeer, het huis of het plein. Soms kunnen simpele interventies op basis van ritmes grote gevolgen hebben. In de ochtendspits wil je verkeerslichten bijvoorbeeld sneller laten lopen om de doorstroming te bevorderen. Later op de ochtend zijn er meer ouderen op straat: als je de verkeerslichten dan langzamer laat lopen, maakt dat het voor hen makkelijker om deel te nemen aan de samenleving.”
Binnen DRSR zijn de concepten beat, street rhythm en base rhythm uitgewerkt. Met een beat wordt de toestand van een specifiek gebied op een op een bepaald moment bedoeld, bijvoorbeeld de hoeveelheid auto’s in een straat. Street rhythms tonen de significante overgangen van beats door de tijd. Het base rhythm van een gebied wordt bepaald door vergelijking met andere gebieden. Deze abstracte begrippen zijn soms lastig te bevatten. Daarom zijn multimedia-kunstenaars onmisbaar in het project: zij helpen deze abstracte concepten te visualiseren, waardoor het makkelijker wordt ze te begrijpen.
Zwerfvuil
Het valideren van het bestaan van base rhythms en achterhalen waar die op gebaseerd zijn, is een belangrijk onderzoeksdoel, vertelt Caroline. “Als base rhythms er zijn, dan kun je er als stad regelingen aan koppelen. Die kunnen over allerlei sociale uitdagingen gaan. In Amsterdam moeten bijvoorbeeld 4700 straten veranderen vanwege de energietransitie. Als we nu 7 of 8 base rhythms kunnen identificeren voor energietransitie, dan scheelt dat enorm veel tijd bij de uitvoering. Bovendien is het fijn voor de bewoners: via ritme kan de gemeente een brug maken van de systematische beleidswereld naar de leefwereld van burgers.”
Om concepten als base rhythms nader te onderzoeken, werken de onderzoekers aan vier thema’s: zwerfvuil, jeugdwerkeloosheid, ouders & kinderen en eenzaamheid. “Deze thema’s komen voort uit brainstorms die we gehad hebben met de gebiedsmakelaars van het Amsterdamse stadsdeel Zuid-Oost”, vertelt Pinar. “Zij kennen de problematiek in hun wijken van dichtbij. Wij gaan vervolgens met verschillende methodes aan de slag om ritmes te analyseren. Zwerfvuil bevindt zich bijvoorbeeld in de openbare ruimte, dus kunnen we waarnemingen in ruimte en tijd gebruiken. Uiteindelijk konden we op basis van onze analyses nieuwe regelingen ontwikkelen om afval te verwerken: deze zijn zelfs al geïmplementeerd door de gemeente!” Veel ambtenaren willen zo snel mogelijk aan de slag met bevindingen uit het DRSR-project, vult Caroline aan. “Soms moeten we op de rem trappen. Omdat de concepten waarmee we werken nog zo nieuw zijn, werken we heel precies en gedegen.”
Luctor et Emergo
De start van het project kende moeilijkheden, vertelt Caroline. “Het bedrijf dat ons samenwerkingsplatform runde werd twee keer doorverkocht en de nieuwe eigenaar had geen enkele belangstelling voor onderzoek. Bovendien kreeg mijn collega bij TU Delft een baan in het buitenland aangeboden en vertrok. Ineens waren Pinar en ik alleen over.” Wat volgde was een complex proces, maar het team is er sterker uitgekomen. “Met professor Alessandro Bozon, post-doc Achilleas Psyllidis en PhD-kandidaat Julia Ubeda hebben we een goed academisch team. De data van Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam is van grote waarde. En ik vind het mooi dat onze partner Habidatum echt onderdeel is van het onderzoeksteam. De samenwerking loopt nu als een zonnetje.”
Samen probeert het team op zorgvuldige wijze een nieuwe benadering voor het maken van beleid op de kaart te zetten. Caroline: “Beleid dat gebaseerd is op ritme helpt een stad mensvriendelijker te maken. We moeten ruimte maken voor onze ritmes tussen de vaste patronen: mensen worden doodmoe van alles wat we moeten invullen. Ik vind het prachtig dat base rhythms hebben kunnen ontdekken - dat straten daarin op elkaar lijken. Maar voor we alle instituten daarop gaan inrichten, moet het bewijs harder zijn. We staan nog maar aan het begin!”